Scholing palliatieve zorg voor sociaal werkers bij BPSW
6 oktober 2020
Als maatschappelijk werker kom je van alles tegen, ook mensen die in de palliatieve fase zitten. Hoe ga je daar mee om? Het is bijna een vak apart. Vanuit de beroepsvereniging werd die vraag ook gesteld aan José van Nus, ervaren maatschappelijk werker en sinds 1992 verbonden met hospice Kuria. Na haar master sociaal werk ontwikkelde ze een module van vier dagdelen binnen BPSW, onderdeel van Maatschappelijk werk in de Gezondheidszorg. “Het is mijn missie om het verschil te maken als maatschappelijk werker in de palliatieve zorg. Maatschappelijk werkers komen in hun beroepspraktijk specifieke kennis over de palliatieve fase te kort. Daar kunnen we wat aan doen.“
Volgens van Nus missen we in ons land een belangrijke kans. “In het buitenland is het allang standaard dat er in de palliatieve fase een maatschappelijk werker wordt ingeschakeld. In Nederland hangt het nog steeds af van wie je voor je hebt. In deze fase heb je namelijk met veel meer te maken dan alleen met de zieke patiënt. Het gaat ook om de partner en de naasten. Als sociaal werker heb je dan een betere ‘toolbox’ voor handen omdat wij in ons werk uitgaan van een breder kader. Het hele sociale systeem waarin iemand functioneert brengen wij in beeld. De partner en de naasten zijn daarin de eersten die in beeld komen.”
Aandacht voor psyche en sociaal
,,Bovendien zijn er veel maatschappelijk werkers werkzaam in de zorg op diverse plekken: ziekenhuis, verpleeghuizen, hospices en daar is specifieke kennis nodig over de palliatieve fase. De aandacht voor de psyche van de mens en het sociale blijft achter ten opzichte van de aandacht voor het lichamelijke. Dat merkten we twintig jaar geleden al, toen er nog niet zoveel over bekend was. Inmiddels is dat beter maar ook nu zijn we er nog lang niet. De scholing was en is dus nodig. De tweede leergang is nu net afgerond en ik kan op basis van de feedback zeggen dat het een succes is.”
Moeilijk bespreekbaar
Van Nus betoogt: “Er zijn zoveel relaties en verbindingen in een cirkel rondom iemand heen, daar kunnen allerlei verstoringen inzitten. Dat kan invloed hebben op iemands gezondheid. Voor patiënten is dat moeilijk bespreekbaar te maken bij een arts of specialist. Eigenlijk wordt er nog vaak teveel vanuit het medische model gekeken. Veel hangt dan af van hoe bijvoorbeeld de huisarts er mee omgaat. Hoe hij of zij doorverwijst. Juíst omdat maatschappelijk werkers hulpverlener zijn kun je voor patiënten veel betekenen. Zij hebben veel tools om daarmee aan de gang te gaan. Maatschappelijk werkers zouden zichzelf als beroepsgroep dan veel beter kunnen profileren zodat er bijvoorbeeld via een POH/er een verwijzing tot stand komt.”
Focus in opleiding
,,Het mooie van de opleiding is allereerst dat we daar in contact staan met elkaar en van elkaars voorbeelden kunnen leren. Ondertussen delen we met elkaar de noodzakelijke basiskennis. Dat is in vier dagdelen een enorme uitdaging want er valt zoveel te delen. We behandelen vragen als: Wat is palliatieve zorg, wat is het kwaliteitskader en wat staat daarin, hoe zijn de richtlijnen, hoe gaat de besluitvorming? . Vervolgens gaan we dieper in op de stof. Ik richt me daarin vooral op het psychische en sociale deel. Dat loopt namelijk overal als een rode draad doorheen. Dat geldt al bij het kwaliteitskader over de vier dimensies. Op die manier naar iemand kijken , met een holistische visie. De patiënt wordt zo wel gezien in z’n geheel.”
Relaties
,,Binnen dat bredere kader heeft ons werk ook raakvlakken met een Geestelijk Verzorger en met de psycholoog. Wij moeten binnen dat systemische veld goed naar de mens in zijn of haar geheel kijken om waar nodig ook goed door te verwijzen en te adviseren. In de palliatieve fase kunnen relaties van mensen enorm onder druk staan. Wij moeten kunnen waarnemen onder hoeveel druk. De goede vragen kunnen stellen, signaleren. En dat allemaal in de weinig beschikbare tijd. Daarom moeten wij onze plek innemen, onszelf laten zien en met andere hulpverleners interdisciplinair samenwerken.”
Ongezien
,,De persoon goed in beeld hebben is ook lang nog niet altijd het geval. In de eerste lijn is er wel al veel ondersteuning, als iemand in een ziekenhuis behandeld wordt. Tegen de tijd dat de persoon naar huis gaat, stopt de begeleiding van bijvoorbeeld een maatschappelijk werker. Dan kunnen mensen weer ongezien raken . Ze komen dan pas weer in beeld als er wederom problemen ontstaat, hetzij lichamelijk of psychisch. Daar zit nog een groot gat. We moeten veel meer aan Advanced Care Planning doen op alle vier de dimensies. Dingen voor zijn, aangehaakt blijven. Succesfactoren hiervan hangen nu te veel af van huisartsen, gemeentes.”
Tijd is cruciaal
Tijd is een belangrijke onderschatte factor. We denken te weinig na over dat sociale aspect. Op het allerlaatst moet er opeens zoveel en soms is er te weinig tijd. Dan blijven dingen onbesproken, niet afgehecht. Als een moeder die op sterven ligt eindelijk haar kinderen weer ziet, maar dan overlijdt, moeten haar kinderen daarna gemonitord worden. In dit specifieke voorbeeld hadden zij elkaar echt al jaren niet gezien. Dat moet begeleid worden, gezien en gehoord. Dat is cruciaal voor het slagen van een traject. Dat hoort bij het goed afronden van het leven.”
Oud deelneemster Renate:
,,Het was heel waardevol. Ik was op zoek naar die verdieping en verbreding. Ik kreeg als inzichten meer kennis van de palliatieve zorg. Het was een nieuwe wereld voor mij die ik bij een gezin al zijdelings mocht mee maken. Dat vond ik best heftig maar ook heel boeiend. Het was goed om tijdens de cursus ervaringen van anderen te horen. Het blijkt dat het helemaal niet vanzelfsprekend is dat je als maatschappelijk werker wordt ingeschakeld in deze fase, terwijl wij juist heel veel kunnen betekenen.
Alles wat wij doen gaat uit van de systeemtheorie. Zoals ook bekend in de relatie en gezinstherapie. Alles is met elkaar verbonden. In een gezin heb je bijvoorbeeld een relatie met je gezin maar ook met jezelf. Wij kijken heel goed naar de verbindingen, maar ook naar de relaties en verbindingen buiten het gezin. Zo kunnen we signaleren dat bijvoorbeeld de kinderen heel goed met de situatie om lijken te gaan volgens het contact met school maar dat we in het gezin zien dat ze niet weten wat ze met hun gevoel aan moeten. Door die signalen op te pakken kunnen we er eventueel andere hulpverleners bij halen. Het is echt een boeiend vak.
Interesse?
Binnen de opleiding van beroepsvereniging BPSW komen onder andere de volgende onderwerpen aan bod: Verlieskunde, Familiesystemen, diverse meetinstrumenten, waaronder het Utrechts Symptoomdagboek, existentieel verwerkingsmodel en vele anderen. Als je je op wilt geven voor deze module, ga dan naar de website van BPSW voor meer informatie.
‘Het is mijn missie om het verschil te maken als maatschappelijk werker in de palliatieve zorg.’