Resultaten ‘Test jouw kennis van het sociaal domein‘
Het Sociaal domein: een nog wat onbekende partner voor palliatieve ondersteuning en zorg
26 november 2024
‘Test jouw kennis van het sociaal domein’, vroegen Agora en PZNL aan deelnemers aan het Nationaal Congres Palliatieve Zorg, op 10 en 11 oktober jl. Bijna 90 deelnemers gaven gehoor aan de oproep en vulden de online test in. Twee derde van de respondenten (66,3%) gaf het juiste, complete antwoord op de eerste vraag ‘Wat is het sociaal domein?’ : Het veld dat uitvoering geeft aan de Jeugdwet, de Participatiewet, Wmo en deel van de Wet Publieke Gezondheid.
Samenwerking
Om mensen in de palliatieve fase écht volledig te ondersteunen, is goede samenwerking tussen zorg- en sociaal domein essentieel. Maar veel zorgverleners en sociaal werkers weten nog niet goed wat zij samen kunnen betekenen bij de zorg en ondersteuning aan hun patiënten of cliënten. Uit de gehouden peiling blijkt dat zorgverleners en ondersteuners in de palliatieve zorg vaak geen eenduidig en kloppend beeld hebben over wie werkzaam zijn in het sociaal domein en wat zij kunnen betekenen.
Noodzakelijk
Goede palliatieve zorg en ondersteuning vereist samenwerking tussen zorg en het sociaal domein, iets waar Agora zich al jaren voor inzet. Die samenwerking gaat niet vanzelf, hoewel anno 2024 iedereen er wel van overtuigd is dat die samenwerking noodzakelijk is. Zowel in de ‘Verkenning samenwerking sociaal en medisch domein’, opgesteld in opdracht van VWS, als de ‘Visie eerstelijnszorg 2030’, wordt het belang benadrukt van een nauwere samenwerking tussen eerstelijnszorg en het sociaal domein. Er wordt gepleit voor integrale zorg, waarbij sociaal-maatschappelijke ondersteuning en gezondheidszorg elkaar versterken om de druk op de zorg te verminderen. Ook binnen de regionale IZA transformatieplannen wordt het belang van samenwerking met partners in het sociaal domein steeds meer gezien.
Open staan voor samenwerking
We vroegen de deelnemers ook met wie zij al samenwerken in het sociaal domein. Maar liefst 70 van de 89 respondenten gaven aan op een of andere wijze samen te werken met andere professionals. Dat is goed nieuws, ook al werden er ook professionals genoemd die formeel niet bij dat sociaal domein horen. Het belangrijkste is dat er een vorm van samenwerking is met professionals buiten het eigen werkveld en men elkaar weet te vinden. Het toont aan dat professionals open staan voor samenwerking en voor de kennis en expertise die anderen kunnen inbrengen voor goede palliatieve zorg en ondersteuning aan hun patiënten of cliënten.
Sociaal domein of de sociale dimensie?
Bijna een vijfde van de respondenten (18%) dacht dat het sociaal domein hetzelfde is als de sociale dimensie. De sociale dimensie is geen werkveld, maar één van de vier aspecten van palliatieve zorg, conform de definitie van de WHO die zegt dat goede palliatieve zorg bestaat uit goede fysieke zorg, ondersteuning op sociaal gebied, psychische steun en begeleiding op het gebied van zingeving.
Tot het sociaal domein behoren professionals die werken voor een gemeente, of door een gemeente daartoe aangewezen organisatie, zoals Wmo-consulenten of sociaal- en maatschappelijk werkers.
Welke professionals vind je in het sociaal domein?
Welke professionals vind je in het sociaal domein?, was een van de vragen in de test. Daarbij konden één of meerdere vooraf gegeven antwoorden aangekruist worden.
Formeel behoren tot het sociaal domein professionals die werken voor een gemeente, of door een gemeente daartoe aangewezen organisatie. Ze doen hun werk in het kader van de Jeugdwet, de Participatiewet, de WMO en deels de Wet Publieke Gezondheid (m.n. preventie). Er zijn ook professionals die deze functies bekleden los van door gemeenten betaalde organisaties, bijvoorbeeld als commerciële budgetcoach of mantelzorgmakelaar. Formeel behoren laatstgenoemden dan niet tot het sociaal domein, hoewel ze wel dezelfde taken en rollen vervullen.
Tot het sociaal domein (kunnen) behoren de sociaal werker (bijna 100% heeft dat goed); de maatschappelijk werker (deze scoort ook hoog, maar minder goed dan de sociaal werker); de ouderenadviseur (ruim 20%, 19 respondenten, weet dat niet); de vrijwilligerscoördinator (20%,19 respondenten, weet dat niet); de jeugdwerker (10 respondenten weten dat niet); de mentor (ruim 35%, 32 respondenten, weet dat niet); de budgetcoach (een kwart, 21 respondenten, weet dit niet); WMO-consulent (dat weten 22 respondenten, 14%, niet); mantelzorgconsulent (ook dit weten 22 respondenten, 14%, niet); buurtteammedewerker (deze scoort hoog, slechts 7 respondenten weten het niet).
Geen sociaal domein, wél belangrijke partners
De andere professionals die aangekruist konden worden bij de test behoren weliswaar formeel niet tot het sociaal domein; ze kunnen (soms) wel belangrijke partners zijn bij de ondersteuning en zorg voor mensen in de palliatieve fase en hun naasten.
Tot het sociaal domein behoren formeel niet de wijkagent (68,5% denkt van wel); de wijkverpleegkundige (56,2% denkt van wel), geestelijk verzorger (58,8% denkt van wel), de POH (48,3% denkt van wel) en de fysiotherapeut (33,7% denkt van wel).
De Wijkagent zie je weliswaar op straat in de wijk, maar behoort niet tot het sociaal domein. De politie heeft wel taken op het vlak van veiligheid en jongeren, maar niet vanuit de Jeugdwet. Hun taken komen voort uit handhaving en preventie vanuit andere wet- en regelgeving (denk aan het strafrecht, het jeugdrecht, de opiumwet, etc.).
Wijkverpleegkundigen vallen onder het zorgdomein en worden betaald vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) en soms de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Wijkverpleegkundigen zijn een heel belangrijke partner in de palliatieve zorg en ondersteuning van inwoners en hun naasten. Zij komen bij mensen thuis en zien vaak heel direct de wensen en behoeften. Naast medische zorg hebben zij, als het goed is, ook aandacht voor de andere dimensies, dus voor sociale vraagstukken, psychosociale nood en zingevingsvragen. Zij werken veel samen met professionals uit het sociaal domein om die vraagstukken op te lossen of om problemen te voorkomen.
De POH hoort als onderdeel van een huisartsenpraktijk bij het (eerste lijns) medisch domein. Ze hebben vaak specifieke taken op het vlak van ouderenzorg, GGZ-zorg en/of palliatieve zorg.
Geestelijk Verzorgers bewegen zich tussen het zorgdomein en het sociaal domein. Ze kunnen hulp bieden bij levensvragen en zingevingsvragen. Die vragen leven niet alleen bij mensen die ziek zijn of kwetsbaar door ouderdom, maar in die levensfasen kunnen deze vragen wel extra naar boven komen.
Geestelijk Verzorgers kunnen in dienst zijn van een ziekenhuis of verpleeghuis en werken vaak ook als zelfstandige. Via de Centra voor Levensvragen (CvL) kunnen ook mensen die thuis wonen een beroep doen op een GV-er. Voor mensen die ziek zijn en mensen die ouder zijn dan 50 jaar, is geestelijke verzorging thuis kosteloos.
Wat heb jij nodig?
Het lijkt veel respondenten vooral te ontbreken aan kennis over het sociaal domein om bewust de samenwerking op te zoeken. Dat bleek ook uit de antwoorden op onze laatste vraag: Wat heb jij nodig om goed te kunnen samenwerken met professionals uit het sociaal domein? Er is vooral behoefte aan kennis en informatie over wie er werkzaam zijn in het sociaal, hoe deze professionals (lokaal) te bereiken zijn en wat zij kunnen bieden. Er wordt gevraagd om sociale kaarten, een routekaart, contactgegevens en korte lijnen. Omdat de Wmo en het sociaal- en maatschappelijk werk per gemeente of wijk anders geregeld is, vraagt dit om maatwerk. Het regionale netwerk palliatieve zorg kan hier een faciliterende rol in spelen.
Daarnaast wordt goede communicatie belangrijk gevonden. Elkaars taal en cultuur kennen en begrijpen, gezamenlijke casuïstiek en thema’s, laagdrempelig en infomeel overleg en korte lijnen.
In de proeftuinen Léven tot het Einde van Agora en Movisie is aandacht voor deze behoeftes. De proeftuinen volgen de Ladder van Samenwerken, waarbij deelnemers uit zorg en het sociaal elkaar eerst leren kennen, om van daaruit waardering en vertrouwen op te bouwen. Pas als deze basis staat, is goede en duurzame samenwerking mogelijk.
Eén van de eerste stappen om elkaar te leren kennen in de proeftuinen, is het maken van een sociale kaart waarin deelnemers ook aangeven met wie ze al samenwerken.
De opbrengst van de proeftuinen in Maarssen, Zundert en Roermond zijn verzameld in het Logboek ‘Oogst Proeftuinen Léven tot het einde.
Zet die eerste stap!
Wil jij eerste stappen maken in de samenwerking?
Maak als zorgprofessional eens een afspraak voor een kennismakingsgesprek met de WMO-consulent of een sociaal werker in jouw regio. Elkaar kennen en van elkaar weten wat je doet is een goed begin voor betere samenwerking.
Werk jij in het sociaal domein en heb je vragen over een cliënt in de palliatieve fase: neem contact op met de wijkverpleegkundige of de POH-er voor medische ondersteuning.
Samen kun je tegemoet komen aan zowel de fysieke als de sociale behoeften en passende zorg en ondersteuning op elkaar afstemmen.
Project Bewustwording noodzaak Passende Palliatieve Zorg en Ondersteuning vanuit het Sociaal Domein
Begin 2024 startten Agora en PZNL het samenwerking project ‘Bewustwording noodzaak Passende Palliatieve Zorg en Ondersteuning vanuit het Sociaal Domein’, samen met partners uit het sociaal domein, onder de vlag van het NPPZ II programma. ‘Een eerste gezamenlijke stap in de bewustwordingsbeweging die een bijdrage wil leveren aan de integratie van palliatieve zorg (zowel bij kinderen als volwassenen) in het sociaal domein’, aldus het persbericht. We stimuleren en prikkelen beide domeinen om de samenwerking op te zoeken.
Inmiddels zijn meer partners uit het sociaal domein bij dit project aangehaakt en zijn verschillende webinars gehouden rondom bewustwording samenwerking zorg en sociaal domein: Een bitterzoete tijd – over de inzet van vrijwilligers in de laatste levensfase; De rol van het sociaal domein in kinderpalliatieve zorg en De rol van het sociaal domein bij palliatieve zorg thuis.
In juni 2024 werd samen met Carend het congres Connecting Communities – over de sociale benadering van palliatieve zorg gehouden en voor de zomer van 2025, op 12 juni, staat een tweede gezamenlijk congres gepland. Verder is er met Carend een 12-delige podcastreeks over het sociaal domein gemaakt. In het najaar van 2024 verschijnt er elke week een nieuwe aflevering van deze serie in De Carend Podcast.
Hoe nu verder?
De resultaten van deze snelle uitvraag geven ons voldoende haakjes en aanknopingspunten voor de gezamenlijke vervolgplannen 2025-2026, aldus projectleiders Jacqueline Schweig van Agora en Marianne Klinkenberg van PZNL. ‘Het begrip sociaal domein vraagt om meer uitleg. De noodzakelijke samenwerking tussen zorg en ‘het sociaal domein’ begint met elkaar leren kennen en weten wie wat doet. Op korte termijn gaan we hier op diverse manieren verder invulling aan geven. Denk hierbij aan explainerfilmpjes en het op diverse manieren delen van kennis en samenwerkingsvormen.
We staan uiteraard open voor suggesties!
Mail ons: info@agora.nl
Leerwerkplaatsen
Wil je als netwerk palliatieve zorg projectmatig aan de slag met een Proeftuin? Dan is er de mogelijkheid om hierbij ondersteuning te krijgen via de NPPZII Stimuleringsimpuls. Kwaliteitskader palliatieve zorg – NPPZ
De methodiek van de Proeftuinen is onder de titel Leerwerkplaatsen opgenomen in de lijst met kansrijke projecten. Kansrijke projecten NPPZ II – Palliaweb
Blijf op de hoogte!
Blijf op de hoogte van al ons nieuws en onze agenda en schrijf je in voor onze nieuwsbrief.
Meer informatie en achtergronden:
- Impressieverslag webinar De rol van het sociaal domein bij palliatieve zorg thuis: ‘Samenwerking is altijd van meerwaarde’
- Terugblik webinar De rol van het sociaal domein in kinderpalliatieve zorg: ‘Goed contact met de gemeente is essentieel’
- Artikel De rol van het sociaal domein bij palliatieve zorg en ondersteuning
- De Carend Podcast: 12-delige podcastserie over de rol van het sociaal domein bij palliatieve ondersteuning en zorg
Delen: