“Aan het einde van je Latijn: hoe voelt dat dan voor jou?”
“Ik voel me enerzijds zo schuldig dat ik het niet kan volhouden en anderzijds kan ik af en toe wel wegrennen. Ik voel me verscheurd.”
“Is er iemand met wie je verder zou kunnen praten?”
“Ik weet het niet… misschien de geestelijk verzorger van Rosa in het ziekenhuis.”
“Met hem zou je kunnen praten?”
“Misschien… Ken hem niet zo goed. Maar Rosa kent hem en is er op hem gesteld…”
“Wie weet is dat een idee.”